Als je in Mattheüs 24 de vragen van de discipelen aan Jezus leest kun je makkelijk tot de conclusie te komen dat dit gaat over het einde van de wereld. Maar als je het hele verhaal leest vanaf Mattheüs 21, dan passen deze vragen niet in de context. Ze hadden net gehoord dat Jezus een hele serie weeën over de Joodse leiders had voorspeld en in gelijkenissen had verteld dat hun stad zou worden verbrand. Waren ze al zo vlug over deze schok heen dat ze plotseling benieuwd waren naar het einde van de wereld?
De Bijbel gebruikt het woord “wereld”, maar in de Griekse staat daar “aionos”, wat juist vertaald het woord “eeuw” betekent. Toen ze vroegen over het “einde van de eeuw” vroegen ze niet naar het einde van de wereld.
Welk eeuw zou tot een einde komen? Dat moest een eeuw zijn waar zij in leefden en bekend mee waren. Welke eeuw zou dat zijn in de tijd van Jezus? Uit de context is duidelijk dat Jezus zou komen en verwoesting zou brengen over Jeruzalem en de tempel. Dus als de tempel verwoest zou worden, wat zou dan het gevolg zijn? De tempel werkte onder het Mozaïsche verbond en het zou het volgende betekenen:
1. Geen tempel zou betekenen geen offers offerdiensten meer.
2. Geen priesterschap, priesterdiensten en rituelen meer.
Dit zou het einde van een eeuw zijn die de scepter zwaaide over de Joodse natie. Hun identiteit lag in die Mozaïsche grondslag. De discipelen vroegen Jezus wanneer het einde van de eeuw van Mozes, waarover Jezus daarvoor over had geprofeteerd, zou plaats vinden. En het einde van die eeuw vond plaats in 70 na Christus, toen de tempel werd verwoest.
Door heel het nieuwe testament wordt veel verteld over het verwachte einde van de eeuw van Mozes, maar nergens over het einde van de planeet aarde. We zijn ons bewust dat de Israëlieten ongeveer 4000 jaar hadden geleefd als het uitverkoren volk met een exclusieve toenadering tot God gebaseerd op de verbonden die Hij met hen had. Dus het einde aan dat verbond zou de enige grootste gebeurtenis zijn die ooit zou plaats vinden in hun nationale geschiedenis.
Zoals Paulus al zei in Romeinen 9:4,
“zij zijn Israëlieten, hunner is de aanneming tot zonen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften”.
Jezus was de enige profeet waarover geprofeteerd was dat Hij zou komen op de wolken om Jeruzalem te vernietigen en dat de eeuw van Mozes binnenkort zou eindigen. In tegenstelling tot alle valse profeten die later verklaarden dat zij gekomen waren om Israël te redden van de Romeinse onderdrukking, wat de Joden ook verwachten.
Nu we hebben gezien dat de discipelen vroegen over het einde van de Mozaïsche eeuw, kunnen we nu ook veel verzen her en der verspreid in het NT begrijpen. Deze verzen gaan over het einde van de eeuw van Mozes en de verwoesting in 70 NC, zij gaan niet over het einde van de wereld. Bijvoorbeeld:
…gij (de twaalf discipelen)zult niet alle steden van Israël zijn rondgekomen voordat de Zoon des mensen komt (Matt 10:23).
…zult gij (de Hogepriester) de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende op de wolken des hemels (Matt 26:64).
…het is thans voor u de ure om uit de slaap te ontwaken…de nacht is ver gevorderd, de dag is nabij… (Rom 13:11,12).
…want het uiterlijk van deze wereld (Mozaïsche eeuw) is bezig te verdwijnen (1 Kor 7:31).
…ter waarschuwing voor ons (Paulus en de gelovigen) over wie het einde der eeuwen is gekomen (1 Kor 10:11).
…De Here is nabij (Filip 4:5).
…want de komst des Heren is nabij…zie, de rechter (Jezus) staat voor de deur (Jacobus 5:8,9).
…Het einde aller dingen is nabij gekomen (1 Petrus 4:7).
…het is de laatste uur…daaraan onderkennen wij (Johannes en zijn toehoorders), dat het de laatste ure is (1 Joh 2:18).
Uit de schriften blijkt duidelijk dat Jezus zal terugkomen in lichamelijke toestand om de doden op te wekken en het laatste oordeel uit te voeren. Maar de meeste “einde der eeuwen” taal die gebruikt wordt in het NT heeft betrekking op de belangrijkste gebeurtenis in de Joodse geschiedenis die op het punt stond te plaats te vinden. De Joden in de eerste eeuw waren helemaal niet gefocust op het einde van de planeet, zij waren alleen maar bezig met de Romeinse overheersing.
Jezus laatste bemoedigende uitspraak voor de discipelen in Mattheüs 28 is een van de meest bekende tekstpassages over het einde van de eeuw: “en leert hen onderhoudende al wat Ik u bevolen heb. En zie, Ik ben met u (de discipelen) al de dagen tot aan de voleinding der wereld (eeuw)” (Matt 28:20). Hij beloofde hen bescherming tot aan dat glorieuze moment. In deze referentie naar “voleinding der wereld”, zei Jezus niet dat Hij alleen maar bij hun zou zijn tot 70 NC. Hij maakte duidelijk dat Hij altijd bij hun zou zijn. De discipelen van de eerste eeuwwaren niet gefocust op wat er 2000 jaar later in onze tijd zou gebeuren. De profetie zou dan de relevantie verliezen voor toehoorder in de eerste eeuw. Zij zouden er meer op gefocust zijn of Hij ook bij hen zou zijn wanneer het einde van de eeuw in zicht kwam lettende op de beschrijving van Jezus in Mattheüs 24, over een verschrikkelijk einde, maar ook gezien het feit dat velen van hen vanwege het geloof vervolgt zouden worden.
Jezus vertelde ook een gelijkenis over het einde van de eeuw die velen verkeerd interpreteren als zou het gaan over het einde van de wereld:
“Nog een gelijkenis hield Hij hun voor en Hij zeide: Het Koninkrijk der hemelen komt overeen met iemand, die goed zaad gezaaid had in zijn akker. Doch terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide er onkruid overheen, midden tussen het koren, en ging weg. Toen het graan opkwam en vrucht zette, toen kwam ook het onkruid te voorschijn. Daarna kwamen de slaven van de eigenaar en zeiden tot hem: Heer, hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Hoe komt hij dan aan onkruid? Hij zeide tot hen: Dat heeft een vijandig mens gedaan. De slaven zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij het bijeenhalen? Hij zeide: Neen, want bij het bijeenhalen van het onkruid zoudt gij tevens het koren kunnen uittrekken. Laat beide samen opgroeien tot de oogst. En in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur” (Matt 13:24-30).
Jezus legt even later in vers 39 uit dat de “oogst” het einde van de wereld is. Het is duidelijk van de originele Griekse manuscripten dat het einde van de wereld (sunteleia aionos – de voltooiing van de eeuw) betrekking heeft op het einde (voltooiing) van de Mozaïsche eeuw en niet het einde van de planeet aarde. Wanneer deze teksten oppervlakkig leest, kom je makkelijk tot de conclusie dat het gaat over het laatste oordeel over de wereld. Maar de Bijbel verwijst naar de redding van christenen toen de tempel en de stad op het punt stonden te worden verwoest. Gods zegel van bescherming was op hun en zij ontvluchten met de waarschuwing van Jezus in hun achterhoofd.