Jezus over zijn terugkomst

Jezus voorspelde zijn terugkomst in de eerste eeuw.

Ofschoon Jezus de dag noch het uur wist van Zijn terugkomst (Mattheüs 24:36), wist Hij dat het plaats zou vinden voordat Zijn geslacht voorbij gegaan was (vers 34). Dit sluit een tijdsoverspanning van 2000 jaar uit. Met andere woorden, de tweede komst van Christus moet een gebeurtenis zijn die in het verleden heeft plaats gevonden.

Hieronder een aantal verzen in het Nieuwe Testament waar veel christenen geen afdoende verklaring voor hebben. Als je in de schoenen stapt van de toehoorders (2000 jaar geleden), dan zou je denken dat jij in de eindtijd zou leven, dat jij nog tijdens jou leven de Zoon des mensen zou zien terugkomen in Zijn Koninkrijk. Jezus onderwees duidelijk dat de timing van de tweede komst in de eerste eeuw zou zijn. En ook de apostelen geloofden dat Hij zou terug zou komen in de eerste eeuw. Ook voor hun was het overduidelijk: dit zijn de laatste dagen (zie artikel over voorspelling terugkomst Jezus door de apostelen).

Al met al klinkt dit bizar in de oren van heel veel christenen, dus laten we eens een aantal Bijbelteksten onder de loep nemen.

Mattheüs 10:23

Jezus instrueerde zijn discipelen om haast te maken want de tijd om het goede nieuws te prediken was in verhouding gezien kort: “Wanneer men u vervolgt in deze stad,vlucht naar de andere; want voorwaar, Ik zeg u, gij zult niet alle steden van Israel zijn rondgekomen, voordat de Zoon des mensen komt”. Deze nadrukkelijke verklaring laat geen ruimte voor een enorm uitstel. Het zou duidelijk géén 2000 jaar duren eer alle steden in Israel bereikt waren. Bovendien waren de meeste steden 70 na Christus verwoest. Dus, de terugkomst van Jezus moet hebben plaats gevonden in die tijd (zoals ook bevestigd door de apostelen).

Mattheüs 16:27-28

Jezus wist ongeveer wanneer Hij zou terugkomen en het oordeel zou uitvoeren. Hij garandeerde dat dit zou plaatsvinden nog tijdens het leven van zijn volgelingen: “Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid van zijns Vaders, met zijn engelen, en dan zal Hij ieder vergelden naar zijn daden. Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn sommigen onder degenen, die hier staan, die de dood voorzeker niet zullen smaken, voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in zijn Koninkrijk”. Veel bijbelleraars leggen uit dat dit vervuld was op de berg van verheerlijking zoals staat in Mattheüs 17. Echter deze visie lijkt in de verste verte niet op wat Jezus voorspelde. Dit speelde zich zes dagen later af, er vond geen oordeel plaats, er waren geen engelen aanwezig en alle discipelen leefden nog.

Mattheüs 24:33-34

In antwoord op vragen met betrekking tot de tekenen die aan de verwoesting van de tempel voorafgingen (Mattheüs 24:3), verklaarde Jezus nadrukkelijk dat de profetie over de laatste dingen vervuld zou worden vóór dat zijn generatie voorbij gegaan zou zijn: “Zo moet ook gij, wanneer gij al deze dingen ziet, weten, dat het nabij is, voor de deur. Voorwaar, ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat al deze dingen zullen geschiedt zijn”.

De discipelen waartegen Jezus sprak zouden “al deze dingen” zien. Zij zouden deze beschouwen als tekenen dat Jezus “voor de deur” stond. De tempel was verwoest 70 na Christus. Daarom moeten ook de rest van “deze dingen” ongeveer hebben plaats gevonden in dezelfde tijd. Dat was inclusief het verkondigen van het evangelie “in de gehele wereld” (vers 14), het zien staan van “gruwel der verwoesting” (vers 15), “de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels” (vers 30), en het verzamelen van “zijn uitverkorenen” (vers 31).

Mattheüs 26:64

“Doch Ik zeg u, van nu aan zult gij de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende op de wolken des hemels.” Jezus vertelde de hogepriester dat hij Hem zou zien komen op de wolken. De hogepriester wist heel goed waar Hij het over had, hij kende de schriften als geen ander. Daarom scheurde hij ook zijn kleren want hij begreep dat Jezus zich gelijk stelde aan God. Want als in het oude testament God in oordeel kwam, ging dit vaak gepaard met kosmische voorstellingen.

Marcus 8:38

“Want wie zich voor Mij en mijn woorden schaamt in dit overspelig en zondig geslacht, de Zoon des mensen zal Zich ook voor hem schamen, wanneer Hij komt in de heerlijkheid zijns Vaders, met de heilige engelen.” Naar welk geslacht verwijst Jezus hier? Naar het overspelig en zondig geslacht, dat toen leefde.

Lucas 21:22,28,31

Lukas’ beschrijving van de rede over de laatste dingen laat zien dat de gebeurtenissen die de verwoesting van de tempel omringden, de vervulling van alle oudtestamentische profetieën zou kenmerken, met als hoogtepunten, de opstanding, de opname en de definitieve vestiging van het Koninkrijk van God: “want dit zijn de dagen van vergelding, waarin alles wat geschreven is, in vervulling gaat (Lucas 21:22);….”Wanneer deze dingen beginnen te geschieden, richt u op en heft uw hoofden omhoog,want uw verlossing genaakt” (vers 28);….”Zo moet ook gij, wanneer gij dit ziet geschieden, weten, dat het Koninkrijk Gods nabij is” (vers 31).

Johannes 21:22

“…Indien Ik (Jezus) wil, dat hij (Johannes) blijft, totdat Ik kom, wat gaat het u aan?” Johannes was een van de twaalf apostelen die was blijven leven tot aan het einde zestiger jaren na Christus en ook hij onderging hetzelfde martelaarschap als Jezus, zoals hem ook beloofd was in Marcus 10:39.

Openbaring 1:3; 22:10

“De openbaring van Jezus Christus” (Openbaring1:1) beloofde de vervolgde christenen in de eerste eeuw dat de vervulling van de daarin voorspelde gebeurtenissen “nabij” waren: “want de tijd is nabij” (vers 3); ….”Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij” (Openbaring 22:10). De profetie van Daniël was verzegeld want de vervulling daarvan zou eeuwen later plaats vinden (Daniël 12:9). Het boek Openbaring was niet verzegeld want zijn vervulling was “nabij”.

Het meest gebruikelijke antwoord wat we horen is dat God anders met tijd omgaat dan wij doen: “bij de Here is één dag als duizend jaar” (2 Petrus 3:8). Echter de uitdrukking “één dag is al duizend jaar” heeft te maken met het feit dat God wacht met het uitvoeren van het oordeel, omdat Hij niet wil dat iemand verloren gaat (aldus Petrus). Het geeft aan dat het voor ons soms lang duurt, maar dat God heel anders naar ‘lang’ en ‘kort’ kijkt. Het heeft hoegenaamd niets te maken met een letterlijke dag en letterlijke 1000 jaar. Wij zeggen ook wel eens: “het duurt een eeuwigheid” of “ik zit al een uur te wachten”, terwijl er nog geen 10 minuten voorbij zijn. De “één dag als duizend jaar” is geen letterlijk te nemen formule. In dezelfde categorie is “ten dage” ook niet letterlijk één dag en gaat “de dag is nabij” ook niet altijd over één specifieke dag.

God spreekt tegen de mensen in duidelijke taal waarin tijd een begrijpelijke dimensie heeft, zoals Petrus dat ook bedoelde.

Verder vertelde Jezus in vele gelijkenissen over zijn terugkomst, zie hiervoor het artikel “Profetische gelijkenissen”.

Conclusie:

Jezus voorspelde wel degelijk zijn terugkeer in de eerste eeuw.