De feesten van Israël

Deze studie  gaat wat dieper in over de typebeelden in de najaarsfeesten. De feesten van de Here zijn door God aan Israël gegeven zodat Zijn volk de terugkomst van Christus zou begrijpen en welke rol Christus zou spelen om de mens te verlossen na de val in de Hof van Eden. Hoewel veel niet Joodse bijbelgelovigen wel van de feesten hebben gehoord, begrijpen de meesten niet de diepte en de belangrijke betekenis van deze feesten.

We lezen in de Bijbel over de vier voorjaarsfeesten: ‘pascha’, ‘ongezuurde broden’, ‘eerstelingen en ‘Pinksteren’. Deze vier feesten waren een profetische voorafschaduw van de eerste komst van Jezus Christus. Ze spreken van zijn dood, begrafenis, opstanding en de uitstorting van de Heilige Geest; de feesten begonnen allemaal op de daarvoor bestemde dagen.

De overige drie feesten die we gaan bestuderen zijn de najaarsfeesten, die een profetische voorafschaduw waren van de tweede komst van Christus. Het feest van de ‘Bazuinen’, de ‘Grote Verzoendag’ en het ‘Loofhuttenfeest’, die allemaal vier maanden na de voorjaarsfeesten begonnen. Alle drie de feesten vonden plaats in de maand “Tishri”, ofwel september. Deze drie feesten spreken van de opstanding, de vervulling van het verlossingswerk na de uitvoering van Gods oordeel, en de nieuwe hemel en aarde, dat voorgesteld wordt door het Loofhuttenfeest.

Tussen Pinksteren en loofhutten was een interval van vier maanden. Deze maanden waren historisch gezien de droogste maanden van het jaar in Israel. Er waren in die periode geen heilige samenkomsten waar de natie samenkwam voor God en Zijn Heiligdom.

Dit gat kan profetisch gezien worden in negatieve zin, net zoals je de rest van feesten profetisch positief kan zien. Het nieuwe verloste Israël beleefde Pascha tot Pinksteren vanaf het verlaten van Egypte, hun plaats van gebondenheid, tot aan het ontvangen van het verbond van God op de Sinaï. Echter, door ongeloof en koppigheid (behalve, Jozua en Kaleb) bleven ze veertig jaar in de wildernis en de generatie die het beloofde land binnenkwam en het Loofhuttenfeest vierden was een geheel andere generatie. Dus dit gat van vier maanden kan symbolisch gezien worden als een herinnering aan de veertig jaar in de woestijn. Jezus bevestigde de tijdsomvang ook toen Hij zei, “Zegt gij niet: Nog vier maanden, dan komt de oogst? Zie, Ik zeg u, slaat de ogen op en beschouwt de velden, dat zij wit zijn om te oogsten.” (Johannes 4:35)

Typologie en veertig.

Van al de typebeelden en afschaduwingen in de Bijbel, is er geen één zo indringend en daarom zo belangrijk, als de schaduwen geopenbaard in de relatie tussen het getal “veertig” en de vervulling van de beloftes.

Door heel de Bijbel vinden we het gebruik van het getal veertig terug. Enkele voorbeelden zijn:

  • de veertig dagen en de veertig nachten waar God het liet regenen op de aarde,
  • en ook de regeringsperiode van Saul, David, en Salomo met elk een duur van veertig jaar (Handelingen 13:21; 2 Samuel 5:4).
  • daarnaast deze zien we veertig als een tijdelijke schaduw in de duur van de prediking van Jona m.b.t. het oordeel over Ninevé
  • en ook de veertig dagen dat de spionnen het land Kanaän bezochten. (Numeri 13:25)

Ook het nieuwe testament onderstreept de belangrijkheid van dit symbolisch getal. Christus vastte veertig dagen en nachten en onderwees voortdurend dat zijn generatie het komende oordeel van God zou zien; een generatie die veertig jaar meeging. In feite predikte Christus het zelfde oordeel over de stad Jeruzalem zoals ook Jona over Ninevé deed.

We vinden de meest toepasselijke symboliek terug in de veertig jaar omzwerving in de woestijn wat uiteindelijk leidde tot binnengaan van het tijdelijke beloofde land. Paulus zelf schreef dat de gebeurtenissen tijdens de omzwervingen in de woestijn

”voor ons als voorbeeld” (1 Korinthiers10:6) en, dat “ze waren opgetekend ter waarschuwing voor ons over wie het einde der eeuwen is gekomen.” (vers 11)

De exodus uit Egypte geeft een duidelijk beeld van het verlossingswerk van Christus en de tijdsomvang van de vervulling ervan. Om meer specifiek te zijn, de exodus uit Egypte en de intrek van het volk Israël in het beloofde land onder Mozes is een directe schaduw van de exodus van de generatie van het  nieuwe testament vanaf het kruis tot het binnengaan in het land van eeuwige rust (het nieuwe verbond).

Laten we eens kijken naar wat vergelijkingen van de twee perioden van veertig jaar.

  • De eerste werd voorafgegaan door een fysieke slavernij, de gebondenheid van de Hebreeuwen in Egypte. De tweede werd voorafgegaan door een geestelijke slavernij, de mens gebonden door zonde en dood. In Egypte werd voor het eerst Pascha geïntroduceerd met het bloed van de lammeren. De andere vervulde het typebeeld van het laatste Pascha met het offer van het laatste lam (Jezus Christus):

“Doe het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt immers ongezuurd. Want ook ons paaslam is geslacht.” (1 Korinthiërs 5:7)

  • De ene bracht het volk fysieke redding door het oversteken van de Rode Zee. De ander bracht Gods volk in een geestelijke vrijheid door het werk van Jezus aan het kruis.
  • Het eerste bevestigde het tijdelijk contract van God met het volk dat Hij had verkozen door middel van het oude verbond. Het tweede bekrachtigde het permanente contract van het nieuwe verbond. Allebei begonnen ze met een periode van veertig jaar.
  • Vijftig dagen na het eerste Pascha in Egypte, werd aan Israël de wet gegeven, geschreven op stenen tafelen. Vijftig dagen na het laatste Pascha was geofferd, werd de wet gegeven aan het “Israël Gods”, op het hart geschreven door de Geest van God. (2 Korinthiërs 3:3 en Hebreeën 8:10)

Weinig mensen zullen het oneens zijn dat bovengenoemde punten vervullingen zijn van de schaduwen gegeven tijdens de exodus. Maar de correlatie stopt niet bij het eerste werk van de uittocht, maar duurt voort tot het binnengaan in het land van tijdelijke rust, veertig jaar later. Net zoals de gelovigen het land van tijdelijke rust voor de eerste keer binnengingen, gingen de gelovigen in de eerste generatie na de kruisiging van Christus het land van eeuwige rust binnen. In beide verbonden, volgde een 40 jarige overgangsperiode na een eerste handeling van bevrijding om het beloofde land binnen te gaan.

De stad waar Abraham naar uitkeek was het hemelse Jeruzalem, de schrijver zegt het zo:

“Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot de tienduizendtallen van engelen, en tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen, en tot God, de rechter over allen, en tot de geesten der rechtvaardigen, die de voleinding bereikt hebben,” (Hebreeën 12:22,23)

In deze verzen kunnen we de verschillende beschrijvingen zien hetzelfde wezen: de stad, het koninkrijk, het hemelse Jeruzalem, de gemeente, en de berg Sion. Deze allen vonden hun vervulling in het nieuwe verbond zoals bevestigd in de eerste eeuw. Dit was in contrast met de oude, fysieke, aardse stad Jeruzalem.

De gelovigen onder het volk Israël kregen niet de beloften van het beloofde land toen zij het land Palestina binnengingen (Hebreeën 4:6-9). Deze belofte had betrekking op de vervulling van de verlossing en het ontvangen van het eeuwige leven op het moment dat alle gelovigen gezamenlijk in het koninkrijk van God binnengingen (de opstanding der doden), aan het eind van de veertig jaar periode, vanaf het kruis tot de komst van Christus.

  • Gedurende beide perioden, zagen de mensen veertig jaar lang dat God aan het werk was (Hebr 3:9; Hand 2:17-21). God manifesteerde zich door wonderen en tekenen: in de woestijn onder Mozes leiderschap, dagelijkse manna, wonderlijke voorziening van water en vlees, en de verschijning van een wolkkolom en een brandende vuurkolom openbaarde Gods aanwezigheid. Gedurende de overgangsperiode naar het nieuwe verbond, hadden de apostelen speciale gaven van genezing, profetie, spreken in tongen, en getuigden ze over de komst van het koninkrijk en het komende oordeel:

“En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van het wasdom van de volheid van Christus.” (Efez 4:11-13)

  • Gedurende beide perioden, werden de goddelozen afgescheiden van de rechtvaardigen en konden het land van de belofte niet binnengaan. (Hebreeën  3:11,17; Mattheüs 12:30; 13:49).

Te beginnen met de vervulling van het Pascha in de dood van Christus, zou er een rampspoed over Israël komen. De dood van Christus bevatte redding voor het geestelijke Israël, maar er zou onheil over het vleselijk Israël komen. Dit wordt duidelijk in Mattheüs 21:33-41 waar de gelijkenis  van de onrechtvaardige pachters ons leert dat de vervulling van het Pascha, het vermoorden van de zoon, niet zou leiden tot uitstel van de beloften van het koninkrijk, zoals dispensationalisten beweren, maar tot vernietiging van het vleselijke Israël. In de verzen 42-44 wordt gezegd dat het koninkrijk zou weggenomen worden en zal gegeven worden aan een ander volk dan het nationaal Israël. Het zou gaan naar een vruchtbaar geestelijk volk van God, de gemeente.

  • Aan het einde van de eerste periode van veertig jaar, gingen de gelovige Israëlieten het tijdelijke land van beloften binnen waar God hun de mogelijkheid gaf hun fysieke vijanden te verslaan. Aan het eind van de tweede periode van veertig jaar, was de verlossing compleet en kwam Gods volk in het eeuwige beloofde land, waar God hun de mogelijkheid gaf hun geestelijke vijanden te verslaan (1 Korinthiërs 15:26-57).

Hoe interpreteerde Petrus wat er gebeurde tijdens Pinksteren? Hij zei:

“maar dit is het, waarvan gesproken is door de profeet Joël:” (Hand 2:16)

Petrus, onder inspiratie van de Heilige Geest, zei dat Pinksteren de vervulling is van de profetie van Joël. En dan haalt hij vervolgens Joël 2:28-32 aan.

Dus als Pinksteren de vervulling van de profetie van Joël is, dan vond Pinksteren plaats in de “laatste dagen”. Het idee van de laatste dagen is dat zij de tijden van de Messias zijn, die beide komsten omvatte: ‘Zijn nederige komst’ en ‘Zijn terugkomst in Glorie’. Merk op dat dit één profetie is voor één generatie, ofwel veertig jaar.

Dit is een profetie van een “christelijke gebeurtenis”. Deze “christelijke gebeurtenis” omvat het kruis, Pinksteren, de opstanding, het oordeel en de parousia (aanwezigheid in kracht en glorie). Let op dat de profetie van Joël zich uitstrekt van Pinksteren tot de Dag des Heren. Het bestrijkt een periode van veertig jaar , hetzelfde als de tijdsomvang van een generatie. De boodschap van Johannes de Doper bestreek ook een periode van veertig jaar. Johannes kondigde in Mattheüs 3:2 aan dat het koninkrijk der hemelen nabij was, wat heel dichtbij betekent, een verwijzing naar Pinksteren. Maar de boodschap van Johannes ging ook over het komende oordeel:

“Reeds ligt de bijl aan de wortel der bomen: ieder boom dan, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. Ik doop u met water tot bekering, maar Hij die na mij komt, is sterker dan ik; ik ben niet waardig Hem zijn schoenen na te dragen; die zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur. De wan is in Zijn hand en Hij zal de dorsvloer geheel zuiveren en zijn graan in de schuur bijeenbrengen, maar het kaf zal Hij verbranden met onuitblusbaar vuur.” (Mattheüs 3:10-12)

Om het koninkrijk te vervullen (veertig jarige periode), moest eerst het oordeel uitgevoerd worden. De bijl ligt klaar om iedere boom die geen vrucht draagt om te hakken. Johannes legt in de verzen 11 en 12 weer de nadruk op vuur. In die verzen wordt verwezen naar de komende verwoesting.

Als Christus vandaag nog niet is gekomen, dan wachten alle gelovigen nog steeds op de erfenis van hun verlossing. Maar wij geloven dat Hij is teruggekeerd en dat Hij alle aspecten van de “afbeelding van Exodus” heeft vervuld, waar Hij gebruik heeft gemaakt van dezelfde chronologie in de eerste eeuw zoals Hij ook deed in de oorspronkelijke schaduw.

De fysieke illustraties in het oude verbond zijn voor elk voorval vervuld door geestelijke realiteiten van het nieuwe verbond. De tweede is een eeuwig verbond, met overwinning over geestelijke slavernij en geestelijke dood, en geeft eeuwige bevrijding door een geestelijke Pascha, wat ons verzekert van een nieuw, eeuwig leven en eeuwige redding. Christus heeft zijn volk toegang gegeven in het Heilige de Heilige door Zijn aanwezigheid (parousia)!

Al deze typebeelden en schaduwen, zoals vertoont in de exodus, vonden hun vervulling in de exodus van Gods volk uit de slavernij van de zonde tot een eeuwige rust in Christus. Elke verwachting van een andere terugkomst, of toekomstige vervulling van de beloften van rust, weerspiegelt een gebrek aan waardering voor wat wij nu hebben in Christus, eeuwig leven in Zijn koninkrijk.

Deze voor- en najaarsfeesten, zoals we hebben geleerd, werden beide elk jaar letterlijk gevierd in Israël en zijn typebeelden van Gods profetische kalender van gebeurtenissen voor de gemeente. Aan het einde van de droge seizoen kwamen de najaarsfeesten.

Nog even wat over data. De eerste vier feesten werden vervuld op de juiste dag van de hun schaduw. Je zou zeggen dat dit ook zou gelden voor de laatste drie feesten. Omdat de canon gesloten was voor de completering van de laatste drie feesten, hebben we geen registratie van hun vervulling. Wat we wel zeker weten, is dat ze vervuld moesten worden in de veertigjarige periode die begon met Pinksteren.

*****

De eerste van de najaarsfeesten is het feest van de Bazuinen.

“En de Here sprak tot Mozes: spreek tot de Israëlieten: in de zevende maand, op de eerste der maand, zult gij een rustdag hebben, aangekondigd door bazuingeschal, een heilige samenkomst. Generlei slaafse arbeid zult gij verrichten en gij zult de HERE een vuuroffer brengen.” (Lev 23:23-25)

De meeste van de zeven feesten worden redelijk in detail beschreven behalve het feest van de bazuinen. De omschrijving van het feest van de bazuinen is niet lang en ook niet ingewikkeld. Israël werd eenvoudig door bazuingeschal er aan herinnert dat ze zich moesten houden aan de rustdag.

Dit feest wordt door het Judaïsme genoemd “Rosh Hashana”, maar in de Bijbel komt het onder die naam niet voor. In de Bijbel wordt het “Zikhron Teruah” genoemd, ofwel de herinnering door het blazen op de bazuinen (Leviticus 23:24), en Yom Teruah, jubeldag (Numeri 29:1). Het feest van de Bazuinen is een dag van het geluid van bazuinen in de tempel en door heel het land Israël.

Er zijn verscheiden dingen rond dit feest die onze interesse opwekken. Allereerst, dit feest moest gevierd worden op de eerste dag van de maand. Ten tweede moest dit feest gevierd worden op de eerste dag van de zevende maand. Ten derde werd dit feest gemarkeerd door het blazen van de bazuinen. Het Hebreeuwse woord hier is “teruw’ah”, wat betekent: een alarm, een signaal, een roep, etc. Waarom is het belangrijk dat het feest op de eerste van de maand begint? Het feest van de Bazuinen is het enige van de zeven feesten die begint op de eerste dag van de maand.

De Hebreeuwse maanden beginnen altijd met de nieuwe maan. De andere feesten vonden plaats in het midden van de betreffende maanden, wanneer het een volle of bijna volle maan was. De nachten waren dan gevuld met maanlicht. Bij een nieuwe maan, is de maan DONKER, en heeft een vorm van een smalle sikkel.

Het begin van elke maand was oorspronkelijk afhankelijk van het gezicht van de nieuwe maan, wanneer de maan zich in de kleinst sikkelvorm liet zien; de nachten waren dan donker, met weinig maanlicht. Het juiste tijdstip van de nieuwe maan was altijd moeilijk te bepalen mede door weersomstandigheden en gebrek aan getuigen.

Twee onafhankelijke getuigen bepaalden elk wanneer het nieuwe maan was. De twee getuigen zagen dan de nieuwe maan en deelden dit dan vervolgens mede aan het Sanhedrin in de tempel. Dit kon gebeuren op een van de twee dagen, afhankelijk wanneer de getuigen kwamen. Omdat niemand wist wanneer de getuigen zouden komen, wist ook niemand wanneer het feest van de Bazuinen zou starten. Nadat de verschijning van de nieuwe maan was bevestigd, kon het feest beginnen, en kon ook van de rest van de najaarsfeesten de precieze data worden vastgesteld. Het feest van de Bazuinen wordt ook beschouwd als een Sabbat, en er mocht geen werk worden uitgevoerd. Daarom moesten al de voorbereidingen van het feest van de Bazuinen vooraf gemaakt zijn. Omdat niemand het juiste uur wist van de verschijning van de nieuwe maan, waren de mensen continu in een staat van alertheid.

Waakzaamheid was een kritische ingrediënt van dit feest. De rabbi’s voegden later er een tweede dag aan toe om zeker te stellen dat ze het niet misliepen. De noodzaak van waakzaamheid en het voorbereiden met betrekking tot het feest van de Bazuinen komt ook herhaaldelijk terug in het nieuwe testament met de terugkomst van Jezus:

“Waakt dan, want gij weet niet, op welke dag uw Here komt.” (Mattheüs 24:42)

De zevende maand, we kunnen onmiddellijk de belangrijkheid in zien van de zevende maand. De zevende maand was apart gezet als een maand van de Sabbat. Zeven is het getal van de volheid.

Het feest van de Bazuinen is een donkere dag voor Israël. Het vond plaats bij de nieuwe maand wanneer de maan bijna geen licht geeft, en de hemel dus donker is. De profeten van Israël waarschuwden herhaaldelijk voor de komende dag van oordeel over de natie. Ze noemden het: “de dag des Heren”. Het zou plaats vinden aan het einde van de Joodse eeuw. De dag des Heren was de tijd dat de Here zijn wraak zou uitgieten over Israël.

De profeet Amos sprak over de donkere dag van het komende oordeel:

“Wee hun, die verlangen naar de dag des Heren! Wat toch zal de dag des Heren voor u zijn? Duisternis is hij, en geen licht! Zoals wanneer iemand vlucht voor een leeuw, en een beer overvalt hem; en hij komt naar huis en leunt met zijn hand op de muur, en hem bijt en slang! Duisternis zal immers de dag des Heren zijn en geen licht, ja donker en zonder glans.” (Amos 5:18-20)

De trompet werd gebruikt om de dag des Heren in te luiden:

“Blaast de bazuin op Sion en maakt alarm op mijn heilige berg! Dat alle inwoners des lands sidderen. Want de dag des Heren komt. Want hij is nabij!” (Joël 2:1)

“Nabij is de grote dag des Heren, nabij en hij nadert haastig. Hoort, de dag des Heren; bitter schreeuwt dan de held. Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens.” (Zefanja 1:14-16)

We noemden het al eerder, het feest van de Bazuinen is het enige feest dat begint wanneer de maan donker is. Deze passage uit Zefanja is een van de vele die spreken van de dag des Heren als een dag van duisternis, en een dag wanneer de bazuin klinkt.

Net zoals het donker worden van de maan in de nacht, het feest van de Bazuinen aankondigt, zo werden ook de hemelen verduisterd toen de dag des Heren begon:

“De zon zal verandert worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en doorluchtige dag des Heren komt.” (Joël 2:31)

We zien het ‘geestelijke typebeeld’ van het feest van de bazuinen in de val van Jeruzalem en de parousia van onze Here Jezus 70 jaar na Christus. Dus bij het blazen van de bazuinen, in Mattheüs 24, vervulde Christus het feest. Raad eens in welke maand Jeruzalem viel? “De stad werd 8 september, in het jaar 70 na Christus ingenomen, nadat het laatste beleg 5 maanden had geduurd” (uit: De Joodse Oorlog, van Josephus)

In het nieuwe testament, werd de bazuin geblazen bij de opstanding:

“En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.” (Mattheüs 24:31)

“In een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden.” (1 Korinthiërs 15:52)

“Want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan;” (1 Tessalonicenzen 4:16)

Paulus stelt de opstanding gelijk met de klank van de Gods bazuin. Wat zijn de overeenkomsten tussen de opstanding en het feest van de bazuinen? Ten eerst, beide vinden plaats op een dag en uur die onbekend was. Ten tweede, beide werden aangekondigd met het blazen van de bazuinen.

Het blazen van de sjofar heeft hier een tweeledige betekenis, 1) ‘de getrouwen die bij de Here thuis worden geroepen’, maar ook, 2) ‘een aankondiging van het oordeel over Israël’ vanwege hen die weigerden Jezus aan te nemen.

We zien dus dat het feest van de Bazuinen vervuld werd bij de opstanding van de doden, voorafgaand aan de dag des Heren. Beide werden aangekondigd met het blazen van de Sjofar.

We zien het typebeeld van dit feest in Jozua hoofdstuk 6, bij de verwoesting van Jericho aan het eind van de veertigjarige periode in de woestijn, de exodus. Zeven priesters, met de ark van God in hun midden, liepen met zeven bazuinen zes keer om de stadsmuur van Jericho. Op de zevende dag liepen zij zeven keer rond de stad. Aan het eind van mars, werden de bazuinen geblazen, het volk begon te schreeuwen, en God zorgde ervoor dat de muren van Jericho instorten. De overwinning was compleet.

De voorvallen rond Jericho geven symbolisch en profetisch de gebeurtenissen rond het afsluiten van de Joodse eeuw weer, veertig jaar na Pinksteren, toen de zeven engelen met de zeven bazuinen oordeel en verderf brachten:

“En ik zag de zeven engelen, die voor God staan, en hun werden zeven bazuinen gegeven.” (Openbaring 8:2)

Op dat moment viel plotseling de grote en machtige stad Babylon (Jeruzalem):

“van verre staande uit vrees voor haar pijniging, zeggende: wee, wee, gij grote stad, Babylon, gij sterke stad, want in één uur is uw oordeel gekomen.” (Openbaring 18:10)

Vergezeld door een grote geluid in de hemel:

“Wees vrolijk over haar, gij hemel en gij heiligen, en gij apostelen en profeten, want God heeft uw rechtszaak tegen haar berecht.” (Openbaring 18:20)

De naam “Jozua” (Yeshuah) is de Hebreeuwse naam voor Jezus (in het Grieks, Ièsous). Zoals in het boek Jozua, de vernietiging van de stad gepaard met het geluid van de bazuinen, zo werd ook aan het einde van de Joodse eeuw Jeruzalem verwoest toen Jezus de bazuinen liet klinken.

Hier is een interessante voetnoot: de oude Joodse traditie zegt dat de opstanding uit de dood zal plaats vinden op “Rosh Hashanah”. Als gevolg hiervan worden op de stenen Joodse begraafplaatsen een sjofar ingegraveerd. De laatste bazuin van God en de opstanding van de rechtvaardigen zijn onmiskenbaar verbonden in het nieuwe testament:

“Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden.” (1 Korinthiërs 15:51-52)

De meesten van ons herkennen deze gebeurtenis als de opstanding, maar weinigen identificeren dit met het feest van de bazuinen. Paulus was een hoog ontwikkelde man en ingewijd in de Torah en hij begreep de Messiaanse vervulling van de feesten van de Here. Paulus begreep hoe Messias de vervulling van het Pascha en de eerstelingen was, en Paulus erkende ook de toekomstige vervulling van de najaarsfeesten.

De Grote Verzoendag.

Laten we eens kijken naar het zesde feest, die de Grote Verzoendag genoemd wordt:

“Maar op die tiende van die zevende maand is de verzoendag; een heilige samenkomst zult gij hebben en gij zult u verootmoedigen en de Here een vuuroffer brengen.” (Leviticus 23:27)

De Grote Verzoendag was het zesde feest van Israël, een heilige dag, en deze vond plaats in het najaar. Op de Hebreeuwse kalender, valt het op de tiende dag van de maand Tishri, de zevende Hebreeuwse maand, wat ongeveer overeenkomt van september tot oktober.

Yom Kippur was de meest plechtige dag van het jaar voor het volk Israel. Men noemde het vaak: “De Dag”. Het was ‘de dag’ dat verzoening werd gebracht voor de priester en zijn familie, de gemeenschap, de meest Heilige Plaats, de tent van samenkomst en het altaar. Het was een plechtige dag. De “Grote Verzoendag” stond ook bekend als “het grote vasten” of “de Dag van het vasten”. Yom Kippur was door God toegewezen als een dag waar men “zijn ziel op de proef stelt”. Per definitie werd hier het vasten mee bedoeld.

Yom Kippur was ook een plechtige dag voor de priesters van Israël. Alleen op die dag werd de Hoge Priester toegestaan het Heilig der Heilige binnen te gaan, en te gaan staan in de aanwezigheid van Gods glorie.

Wie is het typebeeld van de Hoge Priester? Jezus Christus:

“Daar wij nu een hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus de Zoon van God, laten zij aan die belijdenis vasthouden.” (Hebreeën 4:14)

Jezus vervulde het typebeeld van de Hoge Priester en het offer!

Als je de Bijbel onderzoekt met betrekking tot de tweede komst van Christus, zul je ontdekken dat het de Yom Kippur terminologie gebruikt. Hier zijn een paar voorbeelden:

“Zie, mijn knecht zal voorspoedig zijn, hij zal verhoogd, ja, ten hoogste verheven zijn (nieuwe verbond referenties in Handelingen 2:32-35; 5:30-31; en Philippenzen 2:9-11). Zoals velen zich over u ontzet hebben, zozeer misvormd, niet meer menselijk was zijn verschijning, en niet meer als die der mensenkinderen zijn gestalte,” (Jesaja 52:13-14)

Als we erkennen dat Jesaja 52:13-14 spreekt over Jezus gedurende Zijn eerste komst naar de aarde, kijk dan naar vers 15 over Zijn tweede komst:

“zo zal hij vele volken besprengen, ja de koningen zullen om hem verstommen, want wat hun niet verteld was, zien zij, en wat zij niet gehoord hadden, begrijpen zij.” (Jesaja 52:15)

De frase, “hij zal vele volken besprengen”, is een referentie naar het besprengen van het bloed op de verzoendeksel van God door de Hoge Priester gedurende Yom Kippur (Leviticus 16:14). Dit kan je ook vinden in Leviticus 1:5,11; 3:2,8,13; 4:6,17; 7:2.

Wanneer er gezegd wordt dat Jezus de volken besprengt, dan refereert dat naar wat de Hoge Priester deed op Yom Kippur op het verzoendeksel van God, en zo zou God de zonden van het volk vergeven.

De typebeelden maken duidelijk dat Christus terug zou komen op de Grote Verzoendag. De vraag is: moet dit nog plaats vinden in de toekomst, of is het al gebeurd? Ik geloof dat de Bijbel hier duidelijk over is, het is al gebeurd:

“Dit was dan aldus ingericht, en de priesters kwamen bij het vervullen van hun diensten voortdurend in de voorste tabernakel, maar in het tweede tabernakel ging alleen de hogepriester, eenmaal in het jaar, niet zonder bloed, dat hij offerde voor zichzelf en voor de zonden van het volk in onwetendheid bedreven. Daarmede gaf de Heilige Geest te kennen, dat de weg naar het heiligdom nog niet openlag (nog niet openbaar gemaakt was), zolang de eerste tabernakel nog bestond.“ (Hebreeën 9:6-8)

De achtergrond van Hebreeën 9 is de Grote Verzoendag. Vers 7 verteld dat de Hoge Priester in het Heilige der Heilige gaat om verzoening te doen. Maar let nu goed op vers 8.  Met andere woorden, het is de Heilige Geest die verantwoordelijk is voor onze informatie van wat er in het oude verbond plaats vond. En de betekenis van de voorste tabernakel, die was gescheiden van de binnenste tabernakel, was dat de weg naar Gods aanwezigheid nog niet vrij was gegeven. De Joden werden constant door de fysieke aanwezigheid van de tabernakel er aan herinnerd, dat ze nog geen toestemming hadden om naar binnen te gaan.

De woorden, “zolang de eerste tabernakel nog steeds bestond. ”, kan beter vertaald worden met “terwijl het oude verbond nog steeds van kracht was”. Zo lang het oude verbond nog steeds van kracht was, hadden de mensen nog geen toegang om in de aanwezigheid van God te komen. Voor de tweede komst van Jezus, toen hij de tempel en het oude verbond vernietigde, ging nog niemand naar de hemel. Voor de tweede komst van Jezus 70 na Christus, gingen alle mensen die stierven naar een verzamelplaats van de doden en zij bleven daar wachten op het werk van de verzoening van Jezus Christus en de opstanding uit de doden. Totdat Jezus was teruggekomen, kon de mens nog niet in de aanwezigheid van God komen.

De ‘Grote Verzoendag’ spreekt van de terugkomst van Jezus Christus, en de vervulling van de verlossing. De verwoesting van Jeruzalem, de tweede komst van Christus, en de vervulling van de verlossing zijn synonieme gebeurtenissen (vergelijk Lucas 21:24 en 28).

Het Loofhuttenfeest.

 Het zevende en laatste feest was het Loofhuttenfeest:

“Spreek tot de Israëlieten: op de vijftiende dag van deze zevende maand begint het Loofhuttenfeest voor de Here, zeven dagen lang.” (Leviticus 23:34)

Dit is het zevende feest in de zevende maand, en het moest zeven dagen duren. Het getal “zeven” is in de Bijbel het nummer van compleetheid, of volheid. Dit is het grote finale plan van Gods verlossing.

Het Loofhuttenfeest is het meest feestelijke en vrolijke van alle feesten van Israël. Het is ook het meest belangrijke en prominente feest dat meer in de Bijbel genoemd wordt dan alle andere feesten. Dit feest dient ook als historische achtergrond voor het belangrijke onderwijs van Jezus in Johannes, de hoofdstukken 7-9, waar Hij zegt dat Hij het licht der wereld en het levende water is etc.

Niets in het oude Israël was te vergelijken met de viering van dit feest. Het was zo spectaculair dat de oude rabbi’s zeiden: hij die niet heeft geproefd van de vreugde van het water (de Simchet Bet Hasho’ayva viering) heeft nooit vreugde gezien in zijn leven” (Sukkah 5:1). Deze viering was bedoeld een afspiegeling te zijn van de tegenwoordigheid van God in Salomo’s dagen en terwijl ze daarbij tegelijk vooruit keken naar de terugkomst van deze glorie van God.

Ik geloof dat Jezus Christus, het levende water, geboren is tijdens het Loofhuttenfeest.

Het Loofhuttenfeest was om te vieren en te herinneren: (1) het einde van het ronddwalen van de kinderen van Israel in de woestijn en (2) het werd ook gevierd als voor het ontvangen van het erfdeel en het binnengaan in het land Kanaän.

Het typebeeld vervulling kwam aan het eind van de veertigjarige overgangsperiode (30-70 NC) toen het oude verbond beëindigd werd en het nieuwe verbond volledig z’n beslag kreeg, en het erfdeel van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde arriveerde, waar de “tabernakel van God” bij de mensen woont. Dat God in ons woont spreekt van het ingaan van zijn rust, en dit spreekt ook van de laatste oogst.

De Here verzamelde niet alleen zijn volk, maar Hij ging ook in hun midden wonen:

“En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: zie, de tabernakel van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volk zijn en God zelf zal bij hen zijn.” (Openbaring 21:3)

De eeuw waarin wij nu leven is de nieuwe verbondseeuw. Wij zijn het nieuwe Jeruzalem, Gods heilige bruid.

Alle theologen zijn het er over eens dat deze zeven feesten typebeelden zijn van het verlossingswerk van Jezus, maar zij zien niet het typebeeld van de veertig jaar exodus. Daarom kijken ze naar de najaarsfeesten alsof die nog in de toekomst moeten gebeuren. Ze hebben een scheiding gemaakt tussen de voorjaarsfeesten en de najaarsfeesten van een paar duizend jaar, waardoor er een andere kijk op verschillende typebeelden is ontstaan, de voornaamste daarvan de exodus. Het boek Hebreeën maakt duidelijk dat de “exodus” en “veertig jaar” typebeelden zijn, die vervuld zijn in het nieuwe verbond.

Het ‘feest van de Bazuinen’, de ‘Grote Verzoendag’, en het ‘Loofhuttenfeest’ vonden plaats in de zevende maand. Getal zeven is het getal van perfectie en volheid. In deze feesten wordt de gelovige in de tegenwoordigheid van God gebracht.

Veel mensen zijn verblind en kijken uit naar iets wat we al hebben. In plaats daarvan mogen we ervan genieten en uitdelen.